06 augustus 2019
‘Maar, wat doe je nou eigenlijk?’ Sinds ik mijn witte jas heb ingeruild voor een baan als zorgconsultant krijg ik deze vraag regelmatig. Vrienden, familie en collega artsen kijken me enigszins vertwijfeld aan als ze dit vragen. Alsof het een onwenselijke, ja haast verboden vraag is.
Vanwaar dit taboe? Misschien zijn ze bang voor mijn reactie, omdat ze dit ‘gevoelige’ onderwerp aansnijden. Wat in ieder geval opvalt is het waardeoordeel dat onuitgesproken met de vraag meekomt. Er zit namelijk vaak een vraag achter de vraag. Waarom wil je geen arts meer zijn? Is dat echt een bewuste keuze? Hoe vul je je dag als je geen patiënten ziet? Ik hoor enerzijds onbegrip over het achterlaten van het artsenbestaan en anderzijds onwetendheid over de zorgwereld buiten de spreekkamer, waar een hoop meer gebeurt dan we tijdens onze opleiding van meekrijgen. ‘Studie, coschappen, klinische ervaring. Zonde om weg te gooien...’ Weggooien? Integendeel! Die ervaring kan ik nu juist volop in mijn werk inzetten. Dus, wat doe ik nou eigenlijk?
Als zorgconsultant draag ik bij aan verschillende projecten binnen het ziekenhuis. De gemeenschappelijke noemer van al mijn projecten is - vanwege mijn interesse in ICT - het elektronisch patiëntendossier, oftewel het EPD. Een deel van mijn projecten draait om de implementatie hiervan. Daar komt nogal wat bij kijken, zowel technisch, als inhoudelijk. Idealiter zou een EPD ingericht worden door de gebruiker; de zorgverlener. De arts of verpleegkundige gaat het programma tenslotte gebruiken en zou precies moeten weten wat er wel of niet nodig is. Voor zo’n intensieve taak is naast het huidige takenpakket van de arts vaak geen tijd. Daarnaast loopt de gemiddelde arts veel minder warm voor ICT-projecten dan ik. Daarom mogen artsen lekker blijven dokteren en ontfermen zich andere mensen over dit werk. Ik bijvoorbeeld!
Met mijn ervaring als arts en kennis over de (on)mogelijkheden van het EPD vertaal ik de wensen en behoeften van artsen naar de mensen achter de schermen, die verantwoordelijk zijn voor de (technische) inrichting. Ook al heeft iedereen in het ziekenhuis uiteindelijk hetzelfde doel voor ogen, artsen spreken nog wel eens een andere taal dan techneuten. Beide groepen hebben verschillende prioriteiten en een beslissing van de techneut kan een consequentie hebben die het werk van een arts sterk beïnvloedt. Vanuit mijn dubbelrol kan ik hier goed in adviseren.
Met een team van artsen en andere eindgebruikers kijk ik naar de mogelijkheden van hun nieuwe EPD. Zijn er speciale wensen die niet standaard door de software ondersteund worden? Of komen we tot de conclusie dat een bepaalde module niet zinnig is voor een specialist. Een chirurg heeft bijvoorbeeld hele andere behoeften dan een internist, als het gaat om digitale registratie. Samen beslissen we hoe het EPD optimaal ingericht gaat worden.
Daarnaast geef ik gebruikersgerichte trainingen. Ik bekijk, bijvoorbeeld tijdens een spreekuur, hoe iemand het EPD gebruikt en geef dan gerichte ondersteuning, in groepsvorm of juist één op één. Vaak hebben artsen geen goed beeld van wat een EPD allemaal voor ons kan betekenen. Het voelt alsof wij artsen voor het EPD werken, terwijl het EPD juist gemaakt is om ons te ondersteunen! De gedachte is dat we met deze trainingen frustratie kunnen wegnemen en een kompas bieden voor het administratief oerwoud. Natuurlijk kunnen we de administratielast hier niet volledig mee laten verdwijnen, maar vormt het een welkomen aanvulling op initiatieven als (Ont)regel de zorg en Het roer moet om.
Naast al deze werkzaamheden kriebelt mijn passie voor ICT en mag ik ook af en toe aan de knoppen zitten om het EPD ‘aan de achterkant’ in te richten. Lekker divers dagprogramma dus!
‘Wat doe je nou eigenlijk?’ vind ik dus zeker geen verboden vraag. Tja, het was even dubben of ik het patiëntencontact wilde opgeven, maar ik heb er een leuke en gevarieerde baan voor teruggekregen. Het is tof om een EPD in te duiken en de mogelijkheden te verkennen. Ik wil er voor zorgen dat het EPD (weer) als hulpmiddel wordt gezien, in plaats van belemmering. Ik hoop door het optimaliseren van de ondersteunende ICT mijn steentje bij te dragen aan het verbeteren van onze zorg. Kortom, ik heb mijn witte jas uitgetrokken, maar ik heb het ziekenhuis niet verlaten. Dat ik af en toe met software mag spelen, is natuurlijk een aangename bijkomstigheid.